Nog even en het feest der feesten barst weer los. Over het ontstaan van de vastelaovend lopen de meningen nogal uiteen. De vastelaovend zoals wij die kennen schijnt ongeveer tweehonderd jaar geleden van Duitsland en dan met name uit het Rijnlandgebied met Keulen als bakermat overgewaaid te zijn. Er zijn nog meer dingen overgenomen van de Keulse vastelaovend, namelijk het auwwieverbal, de buuttereedners, de zittingen, de optochten, de dansmarietjes, de Raad van Elf, de vastelaovesgroet alaaf, en niet te vergeten de verklede mensen.
Vastelaovend
De jongeren en de mensen van middelbare leeftijd, maar ook veel oudere mensen, kunnen niet wachten tot de eerste activiteiten plaatsvinden. Of het nu sjaele wazel aovenden of bonte aovenden met hoofdzakelijk artiesten uit eigen dorp zijn of het prinsenbal dat maakt allemaal niks uit, als het maar begint. Vroeger was ik er honderd procent zeker van dat het feest niet doorging als ik er niet bij was, tegenwoordig denk ik daar gelukkig heel anders over.
De voorbereidingen voor de optocht zijn meestal al maanden van te voren aan de gang. Er moet een onderwerp voor in de optocht bedacht worden en meestal komt daar veel knutselwerk of het bouwen van een wagen bij kijken, wat heel veel zaag- timmer- en schilderwerk met zich mee brengt. De “einzelgängers” hebben het wat dat betreft wat gemakkelijker, want meestal ontstaat zo’n idee pas in de laatste week voor de optocht.
Vaak zijn gebeurtenissen van het afgelopen jaar uit het eigen dorp geschikte onderwerpen om in de optocht uit te beelden. De regionale politiek komt ook bijna in elke optocht aan de beurt. Markante of prominente personen uit het dorp zijn ook zeer geschikt om in de optocht op de hak te nemen.
De “gewone” mensen zijn allemaal druk doende om te bedenken hoe ze zich dit jaar zullen verkleden. Sommigen zijn er zo mee klaar want ze gaan naar een winkel met vastelaoveskledij en kopen daar het pak van hun keuze. Anderen, en dat zijn er nog al wat, bedenken zelf hun outfit en zitten dagenlang achter de naaimachine, dat levert meestal de mooiste en origineelste creaties op.
De vele joekskapellen hebben de instrumenten ook weer uit de kast gehaald. En als dan na wat geknommel en een half flesje ventielolie de ventielen weer enigs-zins “lopen” worden in enkele repetities de liedjes van vorig jaar aangevuld met een paar nieuwe er weer ingestampt. Vroeger was het motto van de joekskapel waar ik bij was “zonder drank geen klank” dat resulteerde vaak in hele sloten bier, en volgens mij is dat nog steeds zo.
Als het feest dan afgelopen was ging men vroeger op aswoensdag altijd naar de kerk, waar na de heilige mis de assenkruisjes werden uitgedeeld. Die assen waren afkomstig van gewijde verbrande buxus (palm) takjes. Daarna begon de vastentijd. Toen hadden de kinderen nog een “vastenpot”, dat was meestal een trommel of blik waar de snoepjes die ze kregen in bewaard werden tot de vastentijd met Pasen afgelopen was. Dan werd vaak in een dag alles opgegeten.
Vanaf deze plek wens ik de feestvierders heel veel plezier. Iedereen die met de optocht meedoet heel veel succes. Voor de organisatoren van dit mooie feest hoop ik dat alles naar wens verloopt.
Alaaf.
Ger Theeuwen.
Geef een antwoord