We horen de laatste jaren heel veel over het klimaat, en hoe slecht het gesteld is met datzelfde klimaat. In míjn jeugd was er helemaal nog geen klimaat, er was wel iets dat er verdacht veel op leek, dat was het milieu, en dat milieu werd toen ook al vervuild. De boosdoeners waren, volgens de zogenaamde milieudeskundigen, de boeren, tuinders en fruittelers die het hele jaar door met de gifspuit door hun velden zouden lopen om hun gewassen te beschermen tegen ongewenste vraat van rupsen en ander ongedierte. Die arme rupsjes en dat andere ongedierte gingen dan dood en vervolgens ook de vogels, de zoogdieren, de vissen en als laatste onherroepelijk ook de mensen, zo werd het ons tenminste op school geleerd. De slootkanten werden toen nog niet gemaaid maar als het in de herfst een paar dagen droog was werden ze simpelweg aangestoken. Ook waren er vrouwen die haarlak en deodorant gebruikten uit gemene spuitbussen die “gaten” in de ozonlaag brandden. Verder waren er nog rijke niets ontziende mensen die in grote dure auto’s reden waarvan de uitlaatgassen “zure regen” veroorzaakten, zodat eerst de bomen dood zouden gaan, daarna de vogels, de zoogdier en de vissen en ten slotte onherroepelijk de mensen.
Bijna alle mensen, dus ook mijn ouders, namen die dreiging niet erg serieus. Wij hoefden fruit dus helemaal niet te wassen voor we het opaten, Haarlak kwam er bij ons niet in omdat die in de jaren vijftig alleen werd gebruikt door vrouwen van stand en prostituees in de grote steden. Wij reden helemaal geen, of uitsluitend in oude, lelijke auto’s, waarvan de uitlaatgassen geen kwaad konden omdat wij geen rijke niets ontziende mensen waren.
Ja, dat milieu was me een dingetje, vroeger. Op school werden vaak plaatjes van grote auto’s uit tijdschriften op een blaadje geplakt en ernaast moesten we dan een creperend vogeltje tekenen met kruisjes in plaats van oogjes, dit alles met een geel kijkend zonnetje in de rechter boven hoek.
Doodsbang wilde de geleerden ons toen ook al maken. Ik lag s ’avonds wakker van het besef dat de wereld binnenkort zou vergaan, terwijl mijn oudere broers en zussen in de woonkamer bij het met turf gestookte fornuis zaten te kettingroken zodat je van de ene kant van de kamer de andere kant niet meer kon zien van de rook, en dat bij de zachtjes op accu spelende radio.
Het liep allemaal redelijk goed af met dat milieu, maar nu zitten we dus met dat klimaat, waar iedereen wel iets van vindt maar echte oplossingen blijven vooralsnog uit. Over zure regen en gaten in de ozonlaag hoor je niemand meer, en auto’s worden steeds schoner (zegt men), maar nu zijn vlees eten, houtkachels, fabrieken en vliegreizen de boosdoeners. Ik moet eerlijk toegeven dat ik hoop dat het met het klimaat ook nog goed komt net zoals met het milieu, maar dan zullen er toch nog veel zware offers gebracht moeten worden.
Ik hoop dat u met mij probeert te redden wat er nog te redden valt.
Ger Theeuwen
Geef een antwoord