Hoogst opmerkelijk noemt Peter van Dijck, hoofdbestuurder van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, het besluit van Waterschap Limburg om een onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater af te kondigen. ‘Het gaat om Noord- en Midden-Limburg, waar het waterschap nota bene vorige week nog het water weg liet lopen.’
Onttrekkingsverbod oppervlaktewater
Het onttrekkingsverbod verbaast Van Dijck echter niet. ‘Dat hebben we de afgelopen jaren elk jaar rond deze tijd, al is het dit jaar een maand later dankzij de goede grondwaterstanden, waar boeren en tuinders samen met het waterschap hard aan hebben gewerkt door de stuwen hoog te houden. Dus van het verbod op zich kijken we niet zo op, maar het is moeilijk uit te leggen dat je als waterschap de ene week de stuwen in een gebied omlaag zet om het water linea recta de Maas in te laten lopen en een paar dagen erna een onttrekkingsverbod afkondigt voor datzelfde gebied.’
En de stuwen staan nog steeds omlaag. ‘Het waterschap kiest er nu dus voor om het water weg te laten lopen in plaats van het te gebruiken voor onze voedselvoorziening en verdroging tegen te gaan’, concludeert Van Dijck. ‘Als we dat water zouden gebruiken voor de beregening, zou er ook nog een deel weer terugkomen in het grondwater. Nu ligt het morgen in de Noordzee en zijn we het gewoon kwijt. Wat mij betreft kan dat water beter naar ons voedsel dan naar zee.’
Van Dijck realiseert zich dat ook het waterschap hier in een tweespalt zit. ‘Aan de ene kant moet ze voldoen aan de ecologische en natuurdoelen van de Kaderrichtlijn Water en aan de andere kant zorgen dat de boel niet verdroogt. Je kunt niet én water laten stromen én het vasthouden om verdroging tegen te gaan, maar het kan ook niet zo zijn dat de land- en tuinbouw de dupe worden van tegenstrijdig beleid.’
Geef een antwoord