Ger Theeuwen
Een van die heren, Leo voor intimi, hij was fabrieksdirecteur, maar hij kon absoluut niet schieten, hij schoot nog geen gat in een pakje boter. Maar die Duitse baron die schoot zelfs de moeilijk te raken Bekassine (watersnippen) keer op keer raak. Van die hoge heren hoefden wij als kinderen niets te verwachten, we kregen helemaal niks, nog geen snoepje. Zelfs mijn vader kreeg als jachtopzichter nog geen stukje wild voor de pot als de jacht afgelopen was. Maar daar had hij wat op gevonden. Onze buurman Bonger Frans was boer en reed de wildwagen met paard en kar. Mijn vader had met Frans afgesproken dat hij een haas langs de weg zou verstoppen een paar honderd meter voordat hij bij ons thuis was. Die haas werd dan naderhand opgehaald. In die tijd lieten ze de haas een paar dagen hangen, dan pas werd hij geslacht en meestal werd er hazenpeper van gemaakt.
Kermiszondag kwam er meestal ook wel bezoek bij ons thuis. In de week vóór de kermis moesten de schuurdeuren, staldeuren, deuren van het huis, de vensters en de ramen geschilderd worden. Alles, maar zeker de “mooshoof”, moest er pico bello bijliggen. Op de zaterdag voor de kermis moest het hele erf netjes aangeharkt (“gegrieseld”) worden, en dan niet gewoon rechttoe rechtaan, nee mooi zigzag. Op zondag morgen werd dan al vroeg de tafel klaargemaakt, er moesten kopjes en schoteltjes, lepeltjes, een suikerpotje en een melkkannetje op de tafel worden gezet.
Er werden altijd glazen met sigaren en sigaretten op tafel gezet, want gerookt werd er de hele dag, ook binnen. Borrelglaasjes werden ook op de tafel gezet want er werd voor de middag ook al “ein dröpke” gedronken. Dat dröpke was meestal een citroentje, vieux, of ‘n Elske met suiker, de vrouwen hadden een advocaatje, met of zonder slagroom. Een echt ouderwets advocaatje kun je niet drinken, dat moet je uitlepelen. Bij de glaasjes lagen dan ook van die piepkleine lepeltjes. Het bezoek kwam dan meestal om een uur of tien half elf, dan kregen we wel altijd snoepjes en ook nog een kwartje kermisgeld.
Het was toen heel gewoon dat het bezoek op “de middig kwaam” dat wil zeggen dat er s ’middags een complete warme maaltijd werd geserveerd inclusief vers getrokken “sonnese soep” waar grote ogen van het vet op dreven. De mannen zaten aan de ene kant van de kamer en de vrouwen aan de andere kant, wel mooi overzichtelijk, maar wat een onzin. Na de middag ging dan de hele bubs naar de mooshoof kijken en er werden complimenten uitgedeeld omdat het er allemaal zo netjes bijlag. Meestal werd er ook nog een rondje langs de akkers gelopen om te kijken hoe de gewassen erbij stonden. Rond de klok van drie uur werd er dan koffie gedronken en vlaai gegeten. Ik herinner me nog dat ons moeder zelf vlaai maakte, een harde bodem met daarop zelfgemaakte appelmoes en in dat appelmoes op die vlaai werd dan met een “rikske” (vork) kruislings lijntjes getrokken om de vlaai een beetje te versieren. Als dan om ’n uur of vijf het bezoek naar huis ging kon je in de kamer van de ene hoek de andere hoek niet meer zien van de rook.
Wat is er de laatste decennia op dit gebied veel veranderd. Nu worden verjaardagen door praktisch iedereen gevierd. We gaan dan bij de jarige op bezoek, meestal ook gewoon thuis. Je kunt dan kiezen uit ik weet niet hoeveel soorten vlaai en drank. En speciale verjaardagen, bijvoorbeeld 75, 80, 85 of zelfs 90 jaar worden best wel vaak in een café of zaal gevierd. Er hoeven geen glazen met sigaren en sigaretten meer op tafel gezet te worden want heel veel mensen roken niet meer. In horecagelegenheden mag binnen al helemaal niet meer gerookt worden en op veel terrassen mag het ook al niet meer.
Maar wie krijgt er nog bezoek met de kermis, of wie gaat er ergens op bezoek omdat het daar kermis is? Bijna niemand doet dat nog. Men zegt vaak dat was de goede oude tijd, maar of het toen beter was qua gezondheid waag ik toch echt te betwijfelen. Want als je niet rookte moest je wel meeroken en dat schijnt net zo slecht te zijn als zelf roken. Zelfs de kinderen rookten vanaf de geboorte al mee.
Ger Theeuwen