De jeugd wil ook jagen
De laatste decennia zie je toch een evolutie binnen deze groep. Steeds meer jonge mannen en met name veel jonge vrouwen doen de jachtopleiding, en slagen voor het theoretisch- en het praktisch gedeelte. Op het laatste jachtexamen verscheen een recordaantal deelnemers, onder wie heel veel jongeren en opvallend veel jonge vrouwen. Als ze dan de mogelijkheid hebben of krijgen om te kunnen gaan jagen mogen ze ook de jachtakte aanvragen, en kunnen ze ook hun jagersuitrusting gaan aanschaffen. Hieruit blijkt dat er in Nederland wel degelijk draagvlak voor de jacht bestaat.
Maar wat beweegt de jongeren nu echt om te gaan jagen? Veel jongeren zijn begaan met de natuur (die in feite niet meer bestaat) en met de opwarming van de aarde. Steeds meer jongeren eten ook vegetarisch, maar voor een stukje wild willen ze best een uitzondering maken. Ze vinden het goed om op een verstandige manier een stukje wild te oogsten. Dat verstandig oogsten heeft geen invloed op de wildstand en de vervuiling van het milieu is praktisch te verwaarlozen.
De wijze waarop ze het jachtveld door en door leren kennen en hoe het onderhouden dient te worden en het buiten zijn in weer en wind spreekt die jonge jagers aan. Veel van hen kijken er naar uit om hun vrije uren in het veld of in het bos door te brengen. In Nederland kennen we ook het fenomeen jachtmentor. Daar mogen de jonge jagers dan mee het veld in om zodoende sneller in de praktijk te leren om verstandig en weidelijk te jagen. De jonge jagers moeten ook de jagerstaal leren, want het zou toch echt zonde zijn als die taal zou verdwijnen. Enkele voorbeelden uit de jagerstaal wil ik jullie niet onthouden. Het is niet ‘de’ haas maar ‘het’ haas, een haas heeft geen ‘oren’ maar ’lepels’ en geen ‘poten’ maar ‘lopers’. Over jagerslatijn, wat overigens heel wat anders is dan jagerstaal, zal ik het nu niet gaan hebben, dat komt misschien nog wel een keer.
In de media hoor en lees je vaak dat de plezierjacht moet worden verboden. Maar plezierjacht bestaat helemaal niet, het is een term die door anti jacht groeperingen is bedacht. De conclusie is dus: wat niet bestaat hoef je ook niet verbieden. Veel van die anti jacht groeperingen zeggen dat je de natuur in ons land zijn gang moet laten gaan. Maar in ons land is geen echte natuur, alle natuur is aangelegd. Bovendien geven die mensen zelf het slechte voorbeeld, als je echt de natuur zijn gang wilt laten gaan moet je ook niet naar de dokter gaan als je ziek bent, want in de natuur overleven alleen de sterkste. Dit is wel heel erg kort door de bocht, want mensen met dieren vergelijken gaat mij toch te ver. Maar wat die dierenrechtenorganisaties doen vind ik nog erger, die vergelijken dieren met mensen.
Door Ger Theeuwen