Bijna alle mensen, dus ook mijn ouders, namen die dreiging niet erg serieus. Wij hoefden fruit dus helemaal niet te wassen voor we het opaten, Haarlak kwam er bij ons niet in omdat die in de jaren vijftig alleen werd gebruikt door vrouwen van stand en prostituees in de grote steden. Wij reden helemaal geen, of uitsluitend in oude, lelijke auto’s, waarvan de uitlaatgassen geen kwaad konden omdat wij geen rijke niets ontziende mensen waren.
Ja, dat milieu was me een dingetje, vroeger. Op school werden vaak plaatjes van grote auto’s uit tijdschriften op een blaadje geplakt en ernaast moesten we dan een creperend vogeltje tekenen met kruisjes in plaats van oogjes, dit alles met een geel kijkend zonnetje in de rechter boven hoek.
Doodsbang wilde de geleerden ons toen ook al maken. Ik lag s ’avonds wakker van het besef dat de wereld binnenkort zou vergaan, terwijl mijn oudere broers en zussen in de woonkamer bij het met turf gestookte fornuis zaten te kettingroken zodat je van de ene kant van de kamer de andere kant niet meer kon zien van de rook, en dat bij de zachtjes op accu spelende radio.
Het liep allemaal redelijk goed af met dat milieu, maar nu zitten we dus met dat klimaat, waar iedereen wel iets van vindt maar echte oplossingen blijven vooralsnog uit. Over zure regen en gaten in de ozonlaag hoor je niemand meer, en auto’s worden steeds schoner (zegt men), maar nu zijn vlees eten, houtkachels, fabrieken en vliegreizen de boosdoeners. Ik moet eerlijk toegeven dat ik hoop dat het met het klimaat ook nog goed komt net zoals met het milieu, maar dan zullen er toch nog veel zware offers gebracht moeten worden.
Ik hoop dat u met mij probeert te redden wat er nog te redden valt.
Ger Theeuwen